Virtueel langs de Duitse grens

Virtueel langs de Duitse grens: grenspalen 595-605

Er gaat niets boven de wandelwerkelijkheid van grenspalen bewandelen. Virtueel wandelen is surrogaat. Deze pagina is een appetizer voor het echte werk. Elke maand laat ik een reeks grenspaalfoto's zien. Zo kun je in de loop van de tijd meelopen langs de bijna 900 grenspalen van Vaals tot aan de Dollard. Ik fotografeer alleen de 'hele' nummers, daar tussenin staan nog vele tussenpalen. De eerdere virtuele tochten langs de Duitse grens staan in "Het Archief", evenals alle tochten langs de Belgische grens.
We gaan verder met met de grenspalen 595-605. Onderaan staat het proces-verbaal (in frans) uit 1818 dat het grensverloop beschrijft.

Vanaf gp576 tot gp589 vormt de grensweg de scheiding tussen het eeuwenoude Reichswald op de stuwwal en een nieuwer ontginningslandschap. Vanaf gp589 klimt de grens langs een holle weg steil naar boven, oorspronkelijk precies langs de bosrand. Toen de bosrand wat afgegraven werd om de weg te verbreden (1991) kwam de rand van de weg gedeeltelijk op Duits gebied te liggen. Dit zou aangegeven zijn met nummerplaatjes in de weg.
De rijksgrens in dit gedeelte langs het Reichswald werd al in de 15e bepaald door een opsplitsing tussen Gelders en Kleefs gebied. In het gehucht Grafwegen vlakbij gp595 wilde de boeren destijds nog wel eens Kleefse gebiedjes inpalmen. Daarom werd in de 17e eeuw door Kleef een nederzetting gesticht (ook Grafwegen genaamd) net over de grens om hier controle over te houden. In de 19e eeuw werden hier ook enkele douanewoningen gebouwd. Duitse boeren in Grafwegen hadden van oudsher stukken land op Nederlands gebied die echter na WOII geannexeerd werden, als compensatie kregen de boeren van Duitsland een strook Reichswald ter ontginning ten n.o. van het dorp.

gp595 (4 april 1999)

gp596 (4 april 1999)

gp597 (4 april 1999)

gp598 (4 april 1999)

gp599 (4 april 1999)

gp600 (4 april 1999)

gp601 (4 april 1999)

gp602 (4 april 1999)

gp603 (4 april 1999)

gp604 (4 april 1999)

gp605 (4 april 1999)

Het proces-verbaal van het grensverloop tussen Nederland en Pruissen (1818)

Du point où d'après le Traité d'Aix-la-Chapelle l'extrémité de la ligne frontière vient toucher à l'ancien territoire Hollandais près des maisons dites aan-het-End, la ligne de démarcation du Traité de Clèves commence par suivre un fossé jusqu'à sa rencontre avec un autre fossé, près des dites maisons aan-het-End, où. est planté un poteau portant le nº. 594.
Delà la ligne séparative se dirige vers le Nord-Est en suivant un fossé jusqu'au chemin dit Breedewegstraat, où est un poteau qui porte le nº. 595. Elle continue dans cette même direction jusques près de la maison de WILLEM LAMBERTS, où est planté un poteau qui, porte le nº. 596; ensuite elle se dirige à droite et suit un chemin jusqu'au bord oriental de la bruyère communale dite Groesbeeker gemeinheit, où est un poteau portant le nº. 597.
A partir de ce point la démarcation est formée par le bord oriental du Groesbeeker gemeinheit en toute sa longueur jusqu'à la campagne dite het Plaksveld, où est un poteau qui porte le n°. 598. duquel la ligne séparative se dirige à droite et suit un sentier jusqu'à sa rencontre avec un fossé qui sépare la campagne dite Plaksche-Veld, de la forêt dite Reichswald, suit le dit fossé (qui reste aux Pays-Bas) jusqu'au chemin dit Ketelstraat, où est planté un poteau portant le n°. 601.
Il a été planté deux intermédiaires portant les n°. 599 et 600.
Du point n°. 601, la démarcation est formée par la lisière du Reichswald jusqu'à l'extrémité du bois dit Lohmaijersbosch, où est planté un poteau portant le n°. 602; alors elle se dirige à gauche en suivant le fossé qui entoure le bois dit Lohmaijersbosch, jusqu'au coin du dit fossé, où est un poteau portant le n°. 603. Puis la ligne séparative suit un fossé, en laissant la maison Linneberg sous la Prusse, et la maison Lohmaijer sous les Pays-Bas, jusqu'à l'extrémité de la bruyère dite Linnebergsche Heide, où est planté un poteau qui porte le n°. 605. Vû la plantation du poteau intermédiaire près de la maison Linneberg portant le n°. 604.
De ce point elle suit le fossé entre le Linnebergsche Heide et le Lohmaijers bosch jusqu'à son extrémité, où est planté un poteau portant le n°. 606.